Het parcours aan de Belgisch-Nederlandse grens heeft een aantal aanpassingen ondergaan. Zo moeten de renners na de eerste materiaalpost een aantal extra heuveltjes overwinnen. Net zoals de Flandriencross in Hamme en de Azencross in Loenhout blijft de veldrit in Essen echter een snelle cross.
Op 250 meter van de finish wacht nog een laatste obstakel. “Een uitgerekt trapje”, licht parcoursbouwer Erwin Vervecken toe. “De eerste twee treden liggen nog ver van elkaar verwijderd en zijn makkelijk te beklimmen met de fiets. De laatste treden liggen veel dichter bijeen, mogelijk kunnen de technische jongens daar nog het verschil maken.”
‘TECHNISCHE STROOK ALS RUSTMOMENT BENUTTEN’
Eén van die technische jongens die het ‘trapje’ probleemloos met de fiets kan oprijden, is Tom Meeusen. De renner van Telenet Fidea Lions kijkt er dan ook naar uit om voor eigen volk nog eens te schitteren.
“In de crossen in eigen streek wil ik altijd goed zijn, maar ik moet ook realistisch zijn. Als Wout Van Aert en Mathieu Van der Poel aan de start verschijnen, is de kans klein dat ik voor de overwinning kan strijden”, beseft de Essenaar, die in 2009 de zege op zak stak bij de beloften. “Dat is al veel te lang geleden om nog rekening mee te houden. Ik trek me op aan mijn tweede plaats van twee jaar geleden, toen na een ijzersterke Van Aert.”
Meeusen is tevreden met het technische extraatje dat aan het parcours werd toegevoegd. “Als de andere jongens het daar iets moeilijker hebben, dan is dat voor mij een rustmoment, al verwacht ik niet dat zo’n trapje voor veel verschil zal zorgen. Over Van Aert wordt gezegd dat hij technisch wat minder is, maar als ik in zijn wiel de bochten moet aansnijden, zit ik ook op de limiet.”
‘HET IS AAN ONS OM DE KLOOF MET WOUT EN MATHIEU TE VERKLEINEN’
Het wordt in Essen dus zo goed als zeker strijden voor de derde plaats. “Of dat niet frustrerend is? Ach, ik kan dat wel plaatsen. Dat is de wet van de sport. Het is aan ons om beter te worden en korter bij die mannen te blijven. Lukt dat niet, dan moeten we onze tactiek misschien aanpassen.”
Af en toe de gashendel niet helemaal opendraaien dus. “Ik wil altijd voor de overwinning rijden, maar in Hamme kwam me dat duur te staan. De eerste rondes kon ik nog mee met Mathieu, uiteindelijk werd ik dertiende. De verschillen zijn te groot om risico’s te nemen. Je moet al hopen dat ze een mindere dag hebben. Ik ben benieuwd of ze deze vorm een heel jaar kunnen aanhouden, want dit niveau is wel heel hoog.”
“Sven Nys durfde wel eens tactisch te koersen, waardoor je dichter bij de zege kwam. Wout en Mathieu rijden altijd met open vizier. Geen spelletjes. In de derde of de vierde ronde gaat de gas helemaal open.”